Diesel

De voorruit beslaat zodra de motor wordt gestart. De ventilator op twee streepjes. Met zo weinig mogelijk gas en ingehouden adem rijden we de hoofdweg op. Airco uit. Geen stoelverwarming, wat geen overbodige luxe zou zijn. In slow motion draaien we de Hollandse weg op. In een slakkengangetje zoals we zelden doen, rijden we De Cocksdorp uit. We hebben geen keus, die is ruimschoots verspeeld.

“Zullen we gokken op de Texaco in Eierland? Of doorrijden naar Den-Burg?”, vraagt mijn bestuurder.

Op dit uur komen we weinig ander wegverkeer tegen. En dat is maar beter ook. Binnen de kortste keren zou er een sliert auto’s geïrriteerd achter ons aan kachelen.

Stapvoets rijden we over de postweg. Zonder te remmen de bocht door om zo min mogelijk vaart te verliezen.

“Niet te snel optrekken, schat”, zeg ik zo neutraal mogelijk. Je moet je als vrouw natuurlijk nooit bemoeien met het rijgedrag van een man. Dat gaat altijd mis. Maar ons houdt op dit moment een veel grotere vraag bezig: halen we de benzinepomp of wordt het duwen?

Normaal geeft ie aan hoe lang je nog kunt rijden. Op een volle tank is dat 950 kilometer. Alle tijd om in de tussentijd ergens bij te tanken. Maar nee. We konden vast nog wel even naar het strand – de ondergaande zon bekijken. Nog even boodschappen doen, dat kleine stukkie moet kunnen. En dan is de tank leeg. Echt leeg. Geen druppel meer.

En het stomme is dat je ruim van te voren wordt gewaarschuwd dat de benzine – of in ons geval de diesel – op raakt. Tot vervelends toe wordt je eraan herinnert. Nog 35 km te rijden, nog 34 km, nog 33 km… En nu staat de teller al een poosje op vier streepjes. Ik krijg er zelf ook een droge mond van. Living on the edge, riepen we gister nog balorig. Maar moet je ons nu zien. De blik strak op de weg en ik omklem de deurpost alsof ie er elk moment uit kan vallen. Straks missen we de laatste boot nog. En daarmee een belangrijke werkafspraak morgenochtend.

“Daar is ie!”, klinkt het naast me.

We passeren het vliegveld. De motor begint te sputteren. Nog maar een paar honderd meter. Vanaf hier is het ook wel te lopen met een jerrycan. Als we die hadden gehad tenminste.

“Is het een 24 uurs ding?”, vraag ik en tuur met mijn nachtblindheid in de duisternis.

“Yes!! We hebben het gehaald!” De opluchting klinkt in alles door.

Nog nooit voelde een volle tank afrekenen zo goed!

En nu in volle vaart naar de volgende bestemming, de TESO veerboot.

Where ever you Go… Go Texaco.

 

Met de laptop onder de arm reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. In 2014 publiceerde ze haar tweede roman ReisLust. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie