Zonder auto

In het jaar 1415, nu 600 jaar geleden, kreeg Texel stadsrechten. Het klinkt niet-te-bevatten ver weg. Hoe zag Tessel er in die tijd uit? Gigantische zeilschepen in de havens en aan de horizon zeerovers? Kastelen? Mannen met zwaarden, gekleed in stoere mantel met bijpassende hoed en daaronder een iets minder sexy pofbroek. Geen auto’s, maar gewoon: galopperend te paard.

De Cocksdorp, waar ik woon, bestond nog niet. Midden Eierland is in 1630 aan Texel gekoppeld. Een gek idee, bedenk ik me, terwijl ik over de Hollandseweg naar de Plus in het dorp fiets. Ook ik heb vandaag geen auto. Een groepje wielrenners sjeest met het grootste gemak voorbij. En dat terwijl ik tegen de wind in ploeg en nauwelijks vooruit kom op mijn damesfiets met handige, maar oerlelijke zijtassen vol vogelpoep.

Opeens voel ik me ontzettend knullig. Zo zonder auto voelt een beetje als honderd jaar terug in de tijd. Veel liever was ik te paard mijn broccoli en (vega) biefstuk gaan halen, maar dat kan ik onze hoogbejaarde pony of shetlander niet aandoen.

Mijn zusje belt.

“Moeke zit op de fiets, hoor”, hijg ik.

Opnieuw word ik ingehaald door een wielrenner. Dit keer een ietwat te dikke man in compleet wielrennerspakje. Het heeft iets komisch en ineens werkt het op mijn lachspieren. Het zal wel de tegenwind wel zijn.

“Ik zie overal mannen met bierbuikjes in profi outfits voorbij crossen”, dik ik de realiteit wat aan. Mijn zusje gniffelt.

“Ik zie het al voor me”, zeg ik, “dat zo’n brave echtgenoot er door zijn vrouw op uit is gestuurd voor een boodschap. En dus stapt hij op zijn nieuwe fietsie en gaat met een omweggetje naar de supermarkt, want hij heeft de smaak lekker te pakken.”

Mijn zusje haakt in: “Maar bij het afstappen gaat het even mis, omdat z’n voet blijft haken in één van de trappers, hihi. Met leeg gefietste benen en kapotte knieën loopt ie de winkel in en haalt zijn meegekregen boodschappenbriefje tevoorschijn.

Inmiddels gier ik het uit: “Met een rood-doorbloed lijf en een natte plek op zijn rug vult de goeierd zijn winkelmandje. Hij loopt een beetje ongemakkelijk op zijn hielen te ijsberen langs de schappen, omdat onder de neus van zijn gloednieuwe wielrenschoenen het kliksysteem bevestigd zit.”

“En heel sportief met zijn helm op en strakke broek vult ie een zakje met appels”, klinkt het door de telefoon. “En dan wijdbeens vanwege die zeemlerenlap in het kruis, begeeft hij zich klikklakkend naar de kassa.

Ik kom niet meer bij, slechte zussenhumor.

Ondertussen zie ik de huifkar van ‘Jan Plezier’ rijden. Een mooi, ouderwets straatbeeld. En eenmaal op mijn eindbestemming ben ík het die met knalrood hoofd en slappe benen de supermarkt binnenstap. Alleen de zeemlerenlap ontbreekt nog.

 

Met de laptop onder de arm reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. In 2014 publiceerde ze haar tweede roman ReisLust. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie