Mug met negen levens

Ik ben dol op de zomer. Op de warmte van de zon, op het buitenleven en op de zwoele avonden. Maar waar zomer is, zijn vaak ook muskieten. Een luguber verhaal over een mug met negen levens…

De eerste mug sla ik naar het hiernamaals nog voordat het (slaapkamer) licht uitgaat. En vlak voordat ik Dromenland bereik, heeft nummer twee het op me gemunt. Met haar puntige snuit doorboort ze mijn arm. Gevolg: klaarwakker, lichtelijk chagrijnig en het grote licht weer aan om de muren af te speuren naar dit minuscule obstakel. Snok. Dood. Slapen.

Maar nog voordat ik de rem-slaap bereik, hoor ik opnieuw het irritante zoemgeluid naast mijn oor. Ga Toch Weg! Het is 4.56 uur donderdagnacht, laat me slapen! Te laat, want nu ben ik klaarwakker en bovendien goed chagrijnig.

Mug drie, vier en vijf gaan gezamenlijk het hoekje om. Eindelijk weer terug in bed, alleen lig ik nu lang wakker. Hoe groot is de kans dat ik nóg zo’n mormel over het hoofd heb gezien?

En ja hoor. Nog geen twintig minuten laten begint het gelazer opnieuw. Hoeveel muggen kun je hebben in één nacht?, vraag ik me gefrustreerd af. Alsof ze met z’n allen hebben afgesproken de vleugels ineen te slaan en om de beurt aan mijn bed te verschijnen. En dat ze lachend het nachtelijke tafereel aanschouwen vanuit hun veilige richel in het houten plafond.

Ergens kan ik het me ook wel voorstellen. Je bent piepklein, iedereen ziet je liever gaan dan komen en je toch al korte leventje kent weinig ambitie. Tja, als ik één van hun was geweest, had ik me misschien ook krom gelachen bij het zien van een vermoeide vrouw – tig keer groter en gevaarlijker – en toch hebben de kleintjes de macht.

Weer dat gezoem. En daarmee gaat de poging tot tolerantie acuut in rook op. Weg met het begrip voor de samenzwering van deze nachtbrakers. Ik Wil Slapen! Mug zeven en acht spelen met hun leven. Ik blijf net zo lang wachten totdat er écht geen één meer is.

Daar op de muur zie ik opnieuw een nachtbraker. Ik sluip ernaar toe met mijn neus er bovenop, om mezelf ervan te verzekeren dat ik hem honderd procent raak. Een bloedspoor op de muur als bewijs. Dat maak ik morgen wel weer schoon, denk ik en laat mijn hoofd wegzakken in het kussen. Deze zoemt in ieder geval niet meer. Althans, niet in dít leven. Niet vannacht.

Ik val in slaap, maar wordt nog geen tien minuten later opnieuw wakker van gezoem. Alleen dit keer niet van de mug met negen levens. Het is de wekker. En ook die geef ik een mep. Slapen.

 

Met de laptop onder de arm reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. Onlangs publiceerde ze haar tweede boek ReisLust. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie