Het Texelse boekenbal

Vijf minuten spreektijd? Ikke? Ik lees de uitnodiging voor het Texelse Boekenbal, georganiseerd door de bibliotheek in Den Burg ter ere van hun vijftigjarige bestaat, hardop aan mezelf voor. Spreken op een podium is natuurlijk een grote eer, maar om nou te zeggen dat ik ernaar uitkijk?

De aangeboden podiumplek doet me denken aan spreekbeurten op de middelbare school. Een hel! Zelfs met een paar rustgevende valeriaanpillen in mijn mik stond ik klappertandend van de zenuwen mezelf te herinneren welk onderwerp ik ook alweer had gekozen.

De paradox is dat mijn neusvleugels wél gaan krullen bij een uitnodiging als deze. Een avond met uitsluitend Texelse auteurs die stuk voor stuk indrukwekkende titels op hun naam hebben staan. En ik mag hier ook bij zijn? Daar gaat mijn ego best een beetje van glimmen.

Op de avond zelf: knikkende knieën en klamme handjes alom. De schrijfster vóór mij kan nog net over haar stapel uitgebrachte en vertaalde boeken heen kijken.

Als ik naar het podium loop, is mijn hartslag niet zoals die hoort te zijn. En wanneer ik op kittige hakjes het podium opkruip, schiet ik nog net niet in de overgang. De zaal kijkt nu naar mij. Lekker bezig: ego gekieteld, maar zenuwen tot in Tokio. Wat heb ik deze mensen te bieden met mijn ‘enorme’ stapel van maar liefst twee romans?

Halverwege mijn verhaal zie ik Jan Heemskerk, een van de laatste sprekers van deze avond, aantekeningen maken. Als een meester die genoeg heeft gezien en het cijfer noteert. Met meer zenuwen dan bij aanvang klikklak ik na mijn “five minutes of fame’ het podium af.

Als Jan Heemskerk aan zijn spreekbeurt begint, zijn de vlekken in mijn nek weer huidskleur-roze en zit ik op de trap met een geruststellend wijntje. Heemskerk maakt de vergelijking met het jaarlijkse boekenbal in Amsterdam waar het later op de avond meestal een enorme bende wordt met veel drank en decorstukken die verdwijnen (het is een ongeschreven traditie om aan het eind van het boekenbal een decorstuk mee naar huis te nemen.) Hier valt het tot nu toe nog mee, hoor ik hem zeggen. “Het stoutste wat ik gezien heb, zijn de hakken van Esmir.”

En hup, daar is de rode kleur weer terug, dit keer op mijn wangen.

Het Texelse boekenbal is inderdaad lang niet zo ruig als de Amsterdamse variant (ik heb daar één keertje rondgehuppeld en kwam thuis met een kaarsenstandaard onder de arm.) Echter, de Texelse drankjes en schalen met luxe hapjes zijn minstens zo lekker. En qua gezelligheid? Ik zeg: 1-0 voor Texel!

En een hoeraatje voor mijn hakken.

 

Met de laptop onder de arm reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. Dit jaar publiceerde ze haar tweede roman ReisLust. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie